Stappenplan Moreel Beraad
Moreel Beraad, wat is dat?
Meer lezen over Moreel Beraad
Informatieve site over moreel beraad
Moreel beraad - wat heb je nodig?
Een goede casus
Een vragende en onderzoekende houding
Moreel Beraad stap 1- Wat is de morele vraag?
- Een vraag Allereerst is het van belang dat er een wérkelijke, en niet een schijnbare vraag wordt geformuleerd. Dus niet een vraagconstructie waarbij het antwoord al duidelijk is. Of een vraag wel een wérkelijke vraag is, kan eenvoudig worden nagegaan door te vragen: 'waarom is dat een vraag?'
- Een concrete vraag De vraag moet beantwoordbaar zijn voor de casus, zij moet betrekking hebben op personen en gebeurtenissen die concreet in de casus aanwijsbaar zijn. Zorg er dus voor dat duidelijk is wat de vraag in de casus betekent.
- Een morele vraagIn een morele vraag komen termen voor als: mogen, moeten, behoren, verplicht zijn, of een tegendeel daarvan. In het kader van een casus betekent dit dat er een morele vraag erover gaat of een bepaalde gedraging of handeling van een persoon wel of niet geoorloofd, wel of niet fatsoenlijk, wel of niet verplicht is.
morele vraag|betrokkenen|beslisser|informatie|argumenten|conclusie|gevoel
Moreel Beraad stap 2 -Wie zijn de betrokkenen?
- Moreel betrokkenenHet gaat bij deze inventarisatie niet om betrokkenen in de zin dat ze er "ook iets mee te maken hebben". Van moreel betrokkenen moet kunnen worden aangegeven wat zijn voor- of nadeel, zijn recht of plicht is bij de vraag die onderzocht wordt.
- Redelijke mate van volledigheidHet gebeurt nogal eens dat morele betrokkenheid van de actor, van de ik-persoon, over het hoofd wordt gezien, hoewel die vaak veel gewicht in de schaal legt. Verder zijn belangrijke moreel betrokkenen vaak juist groepen of personen die in de casus zelf fysiek afwezig zijn, maar die er wel in alle redelijkheid vanuit mogen gaan dat er met hen rekening wordt gehouden. Het is ook lastig om de morele betrokkenheid van organisaties of afdelingen scherp in beeld te krijgen.
- Wanneer is het genoeg?Binnen enkele minuten zijn de belangrijkste betrokkenen meestal wel in beeld. Het kan nog wel enige tijd vergen om precies hun recht of belang te formuleren, maar met vier tot zes betrokken ben je er meestal wel. Vaak beginnen deelnemers er aardig slag van te krijgen om betrokkenen te signaleren, en wordt de rij almaar groter. Het is hier kunst om de betrokkenen te noemen die in het echte leven redelijkerwijs een rol spelen, en niet om er op vernuftige wijze zoveel mogelijk op te sommen.
morele vraag|betrokkenen|beslisser|informatie|argumenten|conclusie|gevoel
3 Wie moet er beslissen?
- Morele vraag in beeld houdenTijdens de bespreking van een casus hebben deelnemers na een enige tijd de neiging om de casus nu wel als behandeld te zien. Iedereen heeft er al wat van gezegd, iedereen vindt "er" iets van, dus het is nu wel zo'n beetje duidelijk. Dat heeft in hoofdzaak te maken met de onbekend met 'moreel onderzoek'. De bedoeling is namelijk niet om iets te vinden van wat allerlei mensen in de casus hebben gedaan, of om oplossing te verzinnen om zulke situaties in de toekomst te voorkomen: het gaat om het onderzoek naar het morele gehalte van een handeling van een individu, en wel het in stap 1 genoemde individu.
- Actor in beeld houdenBij de bespreking van een praktijkcasus ontstaat snel de neiging om er andere, vergelijkbare casussen bij te halen. Het komt ook voor dat veel aandacht uitgaat naar de veroorzaker van het dilemma. Immers, als die nu eens niet had gedaan wat hij feitelijk wel heeft gedaan, dan was er geen sprake geweest van een dilemma, en had de wereld er een stuk vrolijker uitgezien. Deze stap accentueert nog eens dat er van een reeël dilemma sprake is; er is iemand die een keuze moet maken. Het vastleggen van de beslisser brengt focus aan in het onderzoek en maakt het ook minder makkelijk om maar even van alles en nog wat te roepen en van het dilemma weg te praten.
morele vraag|betrokkenen|beslisser|informatie|argumenten|conclusie|gevoel
4 Welke informatie heb ik nodig?
- VolledigheidLet op dat de deelnemers alleen maar feitelijke informatie opvragen bij de inbrenger van de casus.
- De begeleider dient erop te letten dat de inbrenger van de casus ook werkelijk de informatie geeft die hij of zij heeft. In de praktijk blijkt nogal eens dat de inbrenger niet snel als antwoord op een informatieve vraag zegt: "dat weet ik niet", terwijl dat wel uit zijn of haar woorden kan worden opgemaakt. Het is van belang in kaart te brengen wat er allemaal niet bekend is aan feitelijke informatie. Niet om vervolgens die informatie te gaan achterhalen, hoewel de tijd dat soms toelaat en dan misschien ook nuttig is, maar om met elkaar duidelijk te hebben dat er veel onduidelijk en onbekend is. Dat is nu eenmaal vaak het geval met ethische vraagstukken, dat er veel onbekend is. Als alle informatie bekend was, zou in veel gevallen het morele vraagstuk niet eens meer bestaan.
morele vraag|betrokkenen|beslisser|informatie|argumenten|conclusie|gevoel
5 Wat zijn de argumenten?
- Inventariseer zichtbaarHet is handig om de argumenten in twee kolommen pro-contra te inventariseren. Dan zijn ze voor elke deelnemer zichtbaar en het voorkomt herhalingen. Het gaat nu immers nog niet om het beargumenteren van de juiste handelswijze, maar om het zo volledig mogelijk inventariseren van argumenten voor én tegen.
- Geen losse woordenHet is de kunst om argumenten zó te verwoorden dat ze voor iedereen begrijpelijk zijn. Losse woorden zijn daarvoor niet voldoende. Een argument als 'onrechtvaardig' zegt niets zolang niet duidelijk is wát er nu precies onrechtvaardig is. Daartoe moet een hele zin worden gefomuleerd als: het is onrechtvaardig om X in deze situatie geen informatie te geven. Of: X heeft hier recht op informatieverstrekking. Naarmate een argument preciezer wordt geformuleerd (en dat is moeilijker dan het ventileren van losse woorden), kan het aan kracht winnen of verliezen.
- Morele argumentenProbeer in de argumenten zoveel mogelijk de morele component zichtbaar te maken. Het hele stappenplan is er immers op gericht de morele dimensie van een situatie in beeld te krijgen. Om die reden is bij stap 1 een morele vraag geformuleerd. Welnu, dan dienen de verschillende pro- en contra-argumenten de morele component juist zichtbaar te maken. Doorgaans wordt die morele lading van een argument door deelnemers niet benoemd, omdat hij vanzelf lijkt te spreken. Maar idealiter heeft een argument in het kader van de vraag "Behoor ik handeling X te verrichten?" de vorm: "ja, want je behoort ..." of "nee, want je hoeft niet ...". Of varianten daarvan natuurlijk.
morele vraag|betrokkenen|beslisser|informatie|argumenten|conclusie|gevoel
6 Wat is mijn conclusie?
- Welke argumenten doen mee?Bij de vorige stap zijn de argumenten voor en tegen verwoord. Het is nu de bedoeling om op basis van die argumenten de afweging te maken. Als dat niet gaat, of als er in de antwoorden van de deelnemers andere argumenten naar voren komen, zijn er blijkbaar argumenten over het hoofd gezien. Voeg deze dan aan de lijst van argumenten bij de vorige stap toe.
- Let op dat het antwoord wel een antwoord op de gestelde vraag is. Je kunt hier ook kijken wat nu het belangrijkste meningsverschil is. Dat maakt vervolgonderzoek mogelijk.
morele vraag|betrokkenen|beslisser|informatie|argumenten|conclusie|gevoel
7 Hoe voel ik mij nu?
[/et_pb_code][/et_pb_column_inner][/et_pb_row_inner][/et_pb_column][et_pb_column type="1_4" _builder_version="4.16" custom_padding="|||" global_colors_info="{}" custom_padding__hover="|||"][et_pb_sidebar _builder_version="4.16" global_colors_info="{}"][/et_pb_sidebar][/et_pb_column][/et_pb_section]