Menu

Hoera en helaas

Demonteer een woord

Hoe stel je een goede vraag?

In een training of seminar hoor ik wel eens: 'Hoe moet je nu een goede vraag stellen?' of 'Wat moet ik nu vragen?' Dat is begrijpelijk, maar bij de kunst van het vragenstellen let je daar niet op. Dat is merkwaardig: denk niet na over wat je moet vragen, probeer niet een 'goede vraag' te stellen. Wat je moet doen is: luisteren - naar wat iemand letterlijk zegt. En dan komen de vragen vanzelf. Hoe je die vervolgens moet formuleren, daarover gaan de stukjes citeren, een vraag loslaten en kameleonvragen. Ik wil het nu eens hebben over waar je naar luistert: woorden.

Wat zeggen woorden

Bij Socratisch vragenstellen richt je je dus op de woorden van de ander. Niet op 'waarom' iemands iets zegt, niet op wat hij 'ermee bedoelt', niet op 'het gevoel' dat eruit spreekt - nee, je richt je op de woorden. Daar valt veel over te vertellen en ik wil het hier eens hebben over een onderscheid dat het makkelijker maakt om vragen te stellen. Bekijk eens deze rijtjes (werk)woorden:

helpentegenwerken
samenwerkenmislukken
verklarenvergaan
communicerenverliezen
slagenplatwalsen
winnenverhinderen
motiverenverlaten
begrijpennegeren
verlossenbedreigen
smiley plus smiley min

Hoera-woorden, helaas-woorden

Zoals je ziet: de woorden in het linkerrijtje zijn werkwoorden met een (meestal) positieve lading. Helpen, samenwerken, begrijpen, verklaren: we hebben er niet snel genoeg van, hoe meer hoe beter. Je hoort maar zelden: 'al dat samenwerken hier, daar moeten we toch eens mee stoppen'. Of: 'ik wou dat dat communiceren eens ophield'. En dat horen we niet vaak omdat 'samenwerken' en 'communiceren' HOERA-woorden zijn.
Het rechterrijtje daarentegen zijn werkwoorden met een (meestal) negatieve lading. Tegenwerken, verhinderen, bedreigen: niet leuk. Allemaal zaken die we niet al te vaak moeten hebben en het liefst vermijden. Je hoort dus bijna nooit iemand zeggen: 'fijn, zeg, dat het project is mislukt!'. Of: 'ik ben mij daar gisteravond op straat toch heerlijk bedreigd'. Omdat het HELAAS-woorden zijn en omdat je die normaal gesproken niet gebruikt in samenhang met woorden als 'fijn' of 'heerlijk'. Hierboven, en in het verdere verloop, heb ik het steeds over werkwoorden met een hoera- of helaaskantje. Het gaat echter ook voor andere woordsoorten op, en bovendien zijn de voorbeelden die ik hier geef de meest in het oog springende - er zijn subtielere varianten.

Woorden met twee kanten

Socratisch vragenstellen is een woordkunst. Geen simpele kunst, want woorden zijn geen simpele dingen. Sterker nog: het zijn niet eens dingen, niet zoals bakstenen, potloden en braadpannen dat zijn. Woorden en zinnen komen en gaan en bewegen zich tussen ons en de dingen door, op een wonderlijke en dubbelzinnige manier. Hoera-woorden en helaas-woorden hebben óók zo hun eigen dubbelzinnigheid. Als je daar oog en oor voor hebt, wordt het een stuk eenvoudiger om er vragen over te stellen.
Aan de ene kant, dat heb ik nu net laten zien, zijn het namelijk woorden met een waarderend karakter, ze hebben een normatieve, evaluatieve kant - dat maakt ze nu net hoera- en helaaswoorden. Ze zeggen iets over de wenselijkheid of onwenselijkheid van een handeling of gebeurtenis. De ene keer is de boodschap: 'Hoera dat het gebeurd is' en de andere keer: 'Het is helaas gebeurd'. Dat is dus de ene en meest in het oog springende kant. Dit is het aspect waar mensen in een gesprek meestal direct op reageren. Heb jij iemand 'geholpen'? 'Goed van jou, zeg!' Heb je iets of iemand 'verloren', is er iets 'vergaan', heeft een ander jou 'gehinderd'? 'Ai!', hoor je dan, 'dat is nu jammer, helaas - we moeten maar eens zien wat we daar aan kunnen doen'. Maar voordat je met herstel- en reparatiewerkzaamheden begint (bij een helaas-gevalletje) of met complimenten en beloningen gaat strooien (heel toepasselijk in een hoera-geval), kun je beter eerst naar de andere kant van deze woorden kijken.
Die andere kant van hoera- en helaas-woorden, naast dit evaluatieve en beoordelende aspect, is het beschrijvend aspect. Ze zeggen niet alleen iets over de wenselijkheid, van bijvoorbeeld 'tegenwerken', maar ook dat er een handeling of gebeurtenis is, die je 'tegenwerken' kan, en misschien wel moet, noemen. Er moet 'iets' zijn dat je 'tegenwerken' kunt noemen, en dat 'iets' moet zich ook in de concrete werkelijkheid voordoen, je moet het kunnen waarnemen. Hoera- en helaas-woorden hebben dus, in filosofisch jargon, zowel een evaluatief (waarderend) als een descriptief (beschrijvend) aspect. En die beide aspecten zitten altijd in elkaar verfrommeld.

Bert helpt Roos

Als iemand zegt dat een ander heeft 'tegengewerkt' (foei!), dan zal diegene moeten kunnen aangeven wat die ander dan concreet heeft gedaan wat hij 'tegenwerken' noemt. Kan hij dat niet, en blijft hij volharden in: 'nou, gewoon, hij werkte tegen', dan begin je toch te twijfelen aan die zogenaamde tegenwerking. Ik geef een ander voorbeeldje (met 'helpen'):

Je bent op een familiefeestje. Je 13-jarige nichtje Roos komt naar je toe met de vraag of je haar 'wilt helpen met het huiswerk voor wiskunde'. Dat doe je graag, maar nog voor je iets hebt kunnen zeggen, staat zwager Bert al op: 'kom, dan help ik je er wel even mee'. Bert en Roos verdwijnen naar de achterkamer. Een kwartiertje later komt Bert terug en zegt tegen de aanwezigen: 'zo, ik heb haar even met dat huiswerk geholpen, dat is klaar'. Om je heen goedkeurende blikken richting Bert en tante Cor fluistert tegen haar buurvrouw: 'zo'n fijne jongen, hè, die Bert'.

Het is duidelijk: Bert heeft iets gedaan dat hij labelt met een hoera-woord: hij heeft Roos 'geholpen'. Dat keuren de aanwezigen goed, en de sfeer op het familiefeestje wordt er nog beter op. Maar, en nu komt het, als je nu eens denkt aan het beschrijvende aspect van 'helpen', is het dan wel zo dat Bert Roos heeft geholpen? Als je daar even over nadenkt, dan zul je merken dat je dat helemaal niet weet. Je weet niet wat Bert heeft gedaan, en je weet dus ook niet of dat wel echt helpen was. Laat dit maar eens tot je doordringen: Bert zegt dat hij geholpen heeft, maar je weet gewoonweg niet of dat ook zo is; je weet niet of jij dat ook 'helpen' zou noemen. Er is dus nog geen reden voor gejuich, en de complimentjes kun je nog even achterwege laten. En omdat er nu iets is dat je niet weet, is het niet zo moeilijk om daar vragen over te stellen. Of je dat wilt doen, daar op het familiefeestje, dat is natuurlijk een andere kwestie. Maar laten we er eens van uitgaan dat je niet bang bent uitgevallen en dat je op dat feestje aan Bert enkele vragen stelt, vragen naar feiten en gebeurtenissen om erachter te komen of wat Bert 'helpen' noemt, ook echt 'helpen' genoemd mag worden. Hoe zou dat kunnen aflopen?

Demonteer een hoera-woord

Hoera- en helaas-woorden kun je demonteren, d.w.z. je kunt erachter komen waar de spreker het nu feitelijk over heeft, door uitsluitend vragen te stellen naar feiten, gebeurtenissen, handelingen. Vragen waardoor je als in een filmpje krijgt te zien wat het is dat de spreker met zijn hoera-woord heeft gelabeld. Dat zijn vragen als:

  • Wat zei je toen?
  • Wat deed hij?
  • Wanneer was dat?
  • Wie waren daar bij?
  • En wat gebeurde er daarna?
  • En toen...?

Als je zulke vragen aan Bert zou stellen, zou het gesprek als volgt verder kunnen gaan

Een kwartiertje later komt Bert terug en zegt tegen de aanwezigen: 'zo, ik heb haar even met dat huiswerk geholpen, dat is klaar'. Om je heen goedkeurende blikken richting Bert en tante Cor fluistert tegen haar buurvrouw: 'zo'n fijne jongen, hè, die Bert'. - Zo Bert, jij hebt Roos geholpen met haar huiswerk? Ja, dat zeg ik toch net. - Wat heb je dan gedaan? Nou, gewoon, geholpen - Heb je iets gezegd? Ja, ik vroeg waar de opgaves waren. - En toen? Toen heb ik ze gemaakt - Wat heb je gemaakt? Die sommen natuurlijk. - Ah, ok. En daarna? Toen ze af waren heb ik het schrift weer aan Roos gegeven. - Ok, en dat is wat je net bedoelde met 'ik heb haar even met het huiswerk geholpen?' Ja. Hoezo? Ben jij het daar niet mee eens of zo? - Niet eens waarmee?' ...

Of tante Cor Bert nu nog steeds zo'n fijne jongen vindt, weten we niet. Je kunt wel nagaan of jij dit nu 'helpen' noemt, wat Bert heeft gedaan: heeft hij Roos nu met haar huiswerk geholpen?

Praktijk en oefening

Als je goed oplet, merk je dat ons taalgebruik bol staat van de hoera- en helaas-woorden, vooral in situaties waarin vragen en kritiek niet op prijs worden gesteld (welke staan er al in de voorgaande zin?). Enkele voorbeelden:

  1. Wij hebben de boodschap met ons personeel gecommuniceerd.
  2. De vergadering was geslaagd.
  3. We moeten iets doen aan de mensen die dwarsliggen bij onze plannen.

Zulke uitspraken hoor je her en der. Als je geoefend bent in het onderscheiden van hoera- en helaas-woorden, zeggen ze je ineens een stuk minder en roepen vooral vragen op. In de eerste uitspraak is er 'gecommuniceerd', hoera! Maar hoe dan? Wie heeft wat wanneer aan wie gezegd of geschreven? De vergadering was 'geslaagd', top, mooi, hoera, dat moeten we vaker hebben! Maar wat was er dan zo geslaagd aan die vergadering? De derde uitspraak is nog rijker; een hoera-woord samen met een helaas-woord. Je kunt het er al bijna niet mee oneens zijn: wie wil er niet iets doen aan mensen die dwarsliggen? Maar ja, wat is dat dan: 'iets doen aan' (hoera!, actie!). En, nog belangrijker: zijn er wel mensen die 'dwarsliggen'? Wat doen ze dan?
Om wat feeling te krijgen voor hoera en helaas kun je eens de voorpagina van de krant van vandaag pakken. Neem het eerste het beste stukje waar je oog op valt, en kijk welke hoera- en helaas-woorden je tegenkomt. Je zult merken dat het er nogal wat zijn. Formuleer er eens een paar vragen bij die je aan de schrijver zou kunnen stellen, let wel: vragen naar de feiten, gebeurtenissen, personen, handelingen. Als je dat een paar keer hebt gedaan, zul je merken dat het 'in het wild', op een vergadering of desnoods een feestje, ook een stuk makkelijker gaat.

 
   
*

Meer tips en oefeningen lezen?

 
Ik ontvang graag nieuwe tips over:
Ik ben verder ook wel geïnteresseerd in:
 
AGENDA

Socraticus: 30 juni-4 juli en
25-30 augustus.
Socratisch gespreksleider: 14-19 juli.

15 december
26 januari
23 februari
22 maart
meer data ...

30-31 oktober (ma. en di.)
11-12 december (ma. en di.)

Deze website houdt statistieken van uw bezoek bij. Wij gebruiken hiervoor Google Analytics, maar zonder persoonlijke gegevens door te geven. Geef hier uw keuze aan.