Menu

Citeren

Basisoefening vragenstellen

Niks vragen, maar herhalen

Een krachtig middel om iemands woorden in vraag te stellen is dat je zijn woorden herhaalt. Niet samenvatten, parafraseren of 'de kern' weergeven. Nee, alleen de woorden herhalen. Niks minder en vooral: niks meer. Niks vragen, alleen herhalen, woordelijk herhalen. Dat klinkt simpel, maar in de trainingen die ik geef, blijkt het voor veel mensen in het begin moeilijk te zijn. Het veronderstelt namelijk dat je de basisvaardigheid van de kunst van het vragen stellen beheerst: luisteren. Je kunt er zelf het makkelijkst mee oefenen door je eerst te concentreren op het herhalen van 'beweringen'.

Beweringen herhalen

Waar het om draait is dat je je richt op kant-en-klare beweringen die iemand doet. Een bewering is een zin die zegt hoe het in werkelijkheid ergens mee gesteld is. Of een bewering waar is, maakt bij de kunst van het vragen stellen nu net niks uit. Daar houd je je voorlopig niet mee bezig. Voorbeelden van beweringen zijn:

aanhalingstekens
    - De maan is vierkant
    - De reorganisatie is mislukt
    - Ank speelt een spel
    - Henk heeft het beste met de mensen voor
    - Jansen is altijd bezig de boel te saboteren

Een bewering is dus een uitspraak van de vorm:
"X heeft/hebben de eigenschap zus en zo"

Gemeende en gewichtige beweringen

Mensen zeggen van alles en nog wat als ze aan het woord zijn. Als je goed luistert, merk je dat daar niet zo heel veel kant-en-klare beweringen tussen zitten. Maar een paar zijn er meestal toch wel te horen. Welke beweringen moet je dan herhalen?
Het eerste waar je op let, is of het een bewering is die de spreker echt meent. Als dat niet zo is, hoef je er geen vraagtekens bij te plaatsen; het is toch maar een loszwevende bewering. Ten tweede is van belang dat de spreker er volgens jou enig gewicht aan toekent, een bewering die er nogal toe doet.

En nu oefenen ...

Om te oefenen kun je het Journaal of (iets moeilijker) een praatprogramma bekijken op Uitzending Gemist. Probeer een bewering van een spreker letterlijk te onthouden. Schrijf hem op en kijk of het klopt.
Als je dat onder de knie hebt, kun je in het echte leven gaan oefenen - op een teamoverleg, een MT-vergadering of eerst maar eens op een verjaardag. Doe dat als volgt.
Je hoort een spreker enige tijd aan, een minuutje of zo. Stel dat hij op enig moment zegt: "Jansen is altijd bezig de boel te saboteren". Dat zou zomaar een gemeende en gewichtige bewering kunnen zijn. Die bewering onthoud je (naar de rest van het verhaal hoef je niet eens te luisteren). Als de spreker het verhaal heeft afgerond, of meteen ergens tussendoor, zeg je:

    "Ik heb je horen zeggen: Jansen is altijd bezig de boel te saboteren".
Let op: je zegt niks meer dan dit, je citeert alleen, op zo neutraal mogelijke toon. Dat is meer dan genoeg. Let maar eens op wat er vervolgens gebeurt. En voor de duidelijkheid, dit zijn geen herhalingen:
    "Jansen is een saboteur"
    "Jansen wil altijd de boel saboteren"
    "Jansen is altijd bezig ons te saboteren"

Hoe werkt dat nu?

Voor de goede uitvoering van deze oefening is het van belang je te realiseren dat het er bij de kunst van het vragen stellen om gaat de woorden van een spreker in vraag te stellen, niet meer en niet minder. Dat kan op allerlei manieren, non-verbaal door je wenkbrauwen op te trekken, moeilijk te kijken, of een anderszins vragende mimiek te vertonen en verbaal door vragen te stellen of iemand te citeren.
Het merkwaardige aan het herhalen of citeren is dat je geen vraag stelt en ook niets zegt. Je bent eigenlijk afwezig en onzichtbaar. Je spreekt wel, maar het zijn jouw woorden niet.
Op de toehoorder, die even daarvoor zelf aan het woord was, heeft dat een vervreemdend effect. Hij hoort zijn eigen woorden nu buiten zich, zoals hij de woorden van een ander hoort, kwetsbaar, onaf, voor discussie vatbaar. Ineens vindt hij of zij de zojuist gedane bewering veel te stellig of juist niet stellig genoeg. Ongevraagd begint de spreker zijn woorden te nuanceren, af te zwakken, te onderbouwen of regelrecht te ontkennen.

    'inderdaad, dat heb ik gezegd'
    'nou, dat heb ik zo niet bedoeld'
    'ja, natuurlijk, want.......'
    'nu maak jij het veel groter dan het is'
    'dat heb ik helemaal niet gezegd'
   
*

Meer tips en oefeningen lezen?

 
Ik ontvang graag nieuwe tips over:
Ik ben verder ook wel geïnteresseerd in:
              
AGENDA

Socraticus:
29 juni-4 juli 
Socratisch gespreksleider:
13-18 juli
10-15 augustus

18 oktober
15 november
13 december

30 sep - 1 okt (ma/di)[vol]
28-29 okt (ma/di)
2-3 dec (ma/di)

Deze website houdt statistieken van uw bezoek bij. Wij gebruiken hiervoor Google Analytics, maar zonder persoonlijke gegevens door te geven. Geef hier uw keuze aan.